Skip to content

Montageframes

Zonnepanelen op een pannendak kunnen op of tussen de dakpannen gemonteerd worden. Voor andere schuindakbedekkingen is het over het algemeen alleen mogelijk om ze op de dakbedekking te monteren. Op een platdak kunnen ze in rijen achter elkaar geplaatst worden (zuidopstelling) of met de rug tegen elkaar (oostwest opstelling). Een andere optie is plaatsing op de grond als veldopstelling. Voor al deze opstellingen bestaan speciale montageframes.

Op schuin dak

Voor montage op een schuin dak worden dakhaken gebruikt die achter de dakpannen worden gehaakt of op het dakbeschot worden geschroefd. Hierop worden montagerails bevestigd. De zonnepanelen worden met klemmen op de rails vastgezet. De samenstelling en hoeveelheid bevestigingsmateriaal is afhankelijk van de dakpanvorm, paneelafmetingen, verdeling van de panelen en de windbelasting in de regio. Voor montage op dak geldt dat er minimaal 1 dakpan rondom vrij gehouden moet worden vanwege windbelasting bij de dakranden.

In schuin dak

Met in-dak montagesystemen is het mogelijk zonnepanelen tussen dakpannen op de panlatten te leggen. Dit is een fraaie oplossing maar ook kostbaarder en het rendement van de panelen loopt iets terug. De panelen hebben namelijk minder koeling aan de achterzijde zodat de paneeltemperatuur iets hoger wordt. In-dak systemen bestaan uit kunststof frames die op het dakbeschot onder de panelen worden aangebracht. De randen van de paneelvelden worden waterdicht afgewerkt met speciale randafwerkingen voor de boven- en onderzijde en de zijkanten.

Plat dak

Voor montage op een plat dak bestaan kant-en-klare frames, merendeels alleen geschikt voor landscape plaatsing. De hellingshoek van deze montageframes varieert van zo\’n 10° tot 30°. Er bestaan speciale frames voor oost-west opstellingen waarbij de rijen afwisselend met de hoge en lage zijde tegen elkaar komen. Bij platdak opstellingen worden de rijen met elkaar verbonden om het systeem beter bestand te maken tegen windbelasting. Zowel de zijkanten als de achterkant van de rijen worden afgeschermd met winddeflectors. Hierdoor kan er minder wind onder de panelen komen en is minder ballast nodig. Voor de ballast zijn speciale ballastbakken in de frames geïntegreerd. De ballast is afhankelijk van de windbelasting, enkelvoudige rijen of oost-west opstelling en de plaats van een paneel. Panelen aan de randen ondervinden de meeste windbelasting en hebben daardoor de meeste ballast nodig. Vanwege windwervelingen rondom de dakranden moeten de panelen een minimale afstand tot een dakrand hebben. Dit is afhankelijk van de dakhoogte, dakafmetingen en de windregio van het gebouw. Als vuistregel geldt dat deze afstand minimaal gelijk is aan de hoogte die de panelen boven het dakvlak uitsteken.